Nederland vertaald

Terug naar Artikelen
Home


Nederland vertaald (Prins Bernhard Cultuurfonds, 25 februari 2012)

Hoewel ik helemaal geen feestnummer ben kreeg ik toch - en zelfs van twee kanten - een uitnodiging om de uitreiking van de Martinus Nijhoff Prijs 2012 in het Muziekhuis aan 't IJ in Amsterdam bij te komen wonen tijdens de afsluiting van het event 'Nederland Vertaalt'. En, was het de moeite waard? Om met m'n conclusie te beginnen: ja en nee, maar nee overheerst.

Het verslag van de beslist niet eenvoudige reis per trein van Friesland naar Amsterdam zal ik u hier besparen en mij beperken tot na de intree van het Muziekgebouw. Tijdens zowel de heen- als terugreis bevond ik mij in het goede gezelschap uit de Friese vertaalwereld, n.l. de 'rju eale hear' en Friese topvertaler Klaas Bruinsma (1931-).
Een prachtig gebouw lachte ons toe. Veel glas en veel trappen. Dat er - i.v.m. onze gevorderde leeftijd - wel een lift aanwezig was, ontdekten we net iets te laat zodat na de laatste traptreden bij ons beide bijna het licht uitging.

De ontvangst was allervriendelijkst. Het afgeven van kledingstukken bij de garderobe verliep vlotjes. In de rij voor de koffie iets minder vlot en in de lange rij voor de inschrijftefeltjes bespraken we al de mogelijkheid om voortijdig de terugreis te aanvaarden. Omdat in de lounge geen zitplaats meer vrij was wilden we ons alvast in de grote zaal op een stoel neer vleien. Helaas, de deuren waren nog gesloten en volgens de suppoost bleef dat nog even zo tot net voor aanvang van de voorstelling. Van de voorstelling, ja, dat was het, een voorstelling, goeddeels in ieder geval. Zoals wel vaker, voor een paar is het een soort van reunie en verder is het een feestje voor de eerste rij en de rest is slechts klapvee.

Het welkomstwoord kun je natuurlijk prima aan een man als Alexander Rinnooy Kan overlaten. En de zg. dagvoorzitter Paulien Cornelisse deed vreselijk haar best. Van de keynote speech van een vorige laureaat (1981) Philippe Noble is bij mij weinig blijven hangen (dus niet bijster interessant) en de prijsuitreiking aan de winnaars van de scholierenprijsvraag door Bindervoet & Henkes was ronduit een aanfluiting.

Het gebeurt wel meer, en volgens mij te vaak(!) dat de aandacht voor onze toekomstige volwassenen als een ondergeschoven kindje wordt afgedaan. Een jeugdscheidsrechter neemt vaak niet de moeite om zich voor een jeugdvoetbalwedstrijd even in zijn tenue te heisen. Waarom juist de jeugd niet koesteren? Waarom dus niet een volwassen interview met deze winnaressen. Er is hen zoveel te vragen en zij hebben vaak een zo heldere en verfrissende kijk op zaken waar wij reeds jaren in onze vastgeroestheid verblijven. Werkelijk een gemiste kans ons een beetje inzicht te geven in de toekomst. De ongetwijfeld meegekomen ouders kregen nu niet eens de kans om ook maar heel even trots te zijn op hun kroost. Op een oproep daartoe uit de zaal werd maar niet gereageerd.

Dagvoorzitter Paulien bleef haar stinkende best doen ons van dit eerste deel te verlossen en ons te verleiden deel te nemen aan een van de vijf verschillende workshops. Het zoeken van de juiste locatie van iedere werkwinkel was opnieuw een ware martelgang voor de oude garde. Ofwel over het toneel stuntelen en dwars door de coulisen ofwel het beklimmen van een schier oneindig aantal trappen deed o.a. de heer in mijn gezelschap soms naar adem happen.

Onze deelname aan de workshop 'Italiaans' hadden we achteraf graag aan onze neus voorbij laten gaan. Ook hier deed de leiding (tevens jury) vreselijk zijn best om er een serieuze slinger aan te geven maar wij hebben weinig opgestoken van de ongetwijfeld goed bedoelde bespreking van knelpunten in de vertaling. Dat deze jury een nominatie weggeeft aan een té vrije vertaling is misschien wel leuk maar toch ook onbegrijpelijk. Een maker van een lied waarin shampoo het onderwerp is, vertaald zien worden met het onderwerp stamppot, zul je maar op een vertaling van bijv. de Odyssee of de Bijbel loslaten!

Het openingswoord van Adriana Esmeijer in haar functie als directeur van het Prins Bernhard Cultuurfonds was vervolgens weer gewoon een standaard werkstuk van een professional. Daarna deed Paulien opnieuw haar best om de vijf winnaars van de vertaalwedstrijd in het zonnetje te zetten. Helaas was het zonnetje in deze voorstelling niet veel meer dan een juist ondergaande gloeispiraal of zelfs een dovend kaarsje in de avondschemering. Net als bij de bovengenoemde jeugd, veel te weinig oog voor diegene waar het werkelijk om zou moeten gaan, de winnaars. De trekking van het winnend lot voor een etentje bij een sponsor werd tussendoor even meegenomen.

Bij het zingen van drie aria's door Cora Burggraaf, begeleid door Phyllis Ferwerda, had ik persoonlijk ietwat een dubbel gevoel. Op zich was het een zeer welkome afwisseling maar het jonge leven in Cora's buik bezorgde haar veel tegen(ge)wicht om vooral de hoogste tonen welluidend over het publiek uit te spreiden. Door de keuze van haar kleding vond ik het - weliswaar als bijkomstigheid - niet bepaald een streling voor het oog waar Cora ons wellicht alvast wilde laten delen in haar trots toekomstig bezit.

De inleiding tot en de daadwerkelijke prijsuitreiking van het Martinus Nijhoff laureaat was opnieuw voor de ervaren spreker Rinnooy Kan met tussendoor een filmportret van winnaar Frans Denissen een gesneden abc-tje. Zowel van het goedbedoelde filmpje, het juryrapport voorgedragen door Willem Weststeijn, als het dankwoord is mij al na een dag bezinken opnieuw weinig bijgebleven. Het laatste woord van de dag was ten slotte weer weggelegd voor de directeur van het PBC fonds, mevrouw Esmeijer. Eindelijk, op naar de hapjes en de drankjes.

Het valt me wel vaker op: je moet ervoor in de wieg gelegd zijn om 'goed' deel te kunnen nemen aan een hapjes- en drankjesreceptie. Van een deel druipt de hebberigheid - of is het werkelijk het hongergevoel - ervan af. Een ander deel staat zich opzichtig te vermaken met een ander stel reunisten. En weer een ander deel staat als muurbloempje langs de kant en muurbloempjes worden nou eenmaal overgeslagen met de lekkerste hapjes en drankjes. Toch wel allemaal vreselijk goed bedoeld natuurlijk.

Wij waren blij dat we naar buiten mochten. Een hele dag van 's morgens negen uur vertrek tot 's avonds negen uur weer thuis was toch net iets te veel van het goede voor het gebodene, was onze conclusie. Dat het niemand van de organisatie is opgevallen dat de heer Bruinsma voor deze gelegeheid zijn welverdiende erelintje van het PBC had opgespeld, neem ik persoonlijk de organisatie misschien nog wel het meest kwalijk.


© Piet/er Bult